Nederland kent grootste koopkrachtstijging sinds 2001 - hoe kan dat?

donderdag, 11 september 2025 (21:23) - Newsbit.nl

In dit artikel:

In 2024 steeg de koopkracht van het gemiddelde Nederlandse huishouden onverwacht met 3,6 procent, meldt het CBS — de grootste plus sinds 2001. Die stijging kwam ondanks aanhoudend hogere prijzen (inflatie vorig jaar rond 3,1%) doordat lonen sterk opliepen (gemiddelde cao‑stijging 6,8%), werknemers profiteerden van belastingmaatregelen en meer mensen naar beter betaalde banen overstapten.

De winst was ongelijk verdeeld: werknemers zagen hun koopkracht het meest toenemen (+5,3%), zelfstandigen kregen een beperkte stijging (+3,1%) mede door het afbouw van de zelfstandigenaftrek, gepensioneerden kregen met +1,8% voor het eerst na jaren weer een plus en bijstandshuishoudens bleven vrijwel op hetzelfde niveau (+0,2%).

Tegelijk blijft Nederland een hogere inflatie kennen dan veel buurlanden. In augustus lag de inflatie op 2,8% tegen 2,1% in de eurozone; Frankrijk noteerde zelfs slechts 0,8%. Economen wijzen erop dat de sterke loonstijging in Nederland deels de inflatie heeft aangewakkerd: hogere loonkosten werden door werkgevers doorberekend en de relatief snel stijgende huren wegen in het Nederlandse consumptie‑mandje zwaarder mee dan elders. De krappe arbeidsmarkt houdt bovendien loondruk in stand, wat nieuwe prijsstijgingen voedt.

Een landelijk gerichte renteverhoging door de ECB is niet waarschijnlijk, omdat de rest van de eurozone meestal dichter bij het doelinflatiepercentage van 2% zit. Als reactie zoeken particulieren en beleggers bescherming tegen inflatie; de belangstelling voor traditionele waardevaste activa zoals goud is fors toegenomen (goudprijs bereikte recent recordniveau), en ook digitale opties zoals Bitcoin worden genoemd als alternatieve ‘veilige haven’.

Kort samengevat: Nederlandse huishoudens gingen er in 2024 gemiddeld op vooruit dankzij sterke loonstijgingen en fiscale maatregelen, maar diezelfde loonopmars en harde huurontwikkeling houden de inflatiedruk hoger dan in veel andere eurolanden — met onzekerheid over hoe lang die dynamiek aanhoudt.