'Big Short' waarschuwt voor AI-bubbel, maar Nvidia slaat hard terug

In dit artikel:

Beleggers onrustig door felle discussie over duurzaamheid van AI-groei. Terwijl bedrijven blijven investeren in AI-hardware en datacenters, waarschuwen enkele analisten dat de snelle expansie mogelijk op te optimistische veronderstellingen berust.

Deze week escaleerde de spanning nadat Nvidia stilletjes een zeven pagina’s tellende memo naar belangrijke analisten stuurde als weerwoord op kritiek van investeerder Michael Burry, bekend van de ‘Big Short’ rondom de huizencrisis van 2008. Burry had via sociale media herhaaldelijk gewaarschuwd voor een nieuwe bubbel, waarbij hij parallellen trok met de telecom- en dotcomhausse van eind jaren negentig. Hij stelt dat bedrijven te rooskleurige aannames maken over vraag en hardwaregebruik, wat enorme infrastructuurinvesteringen rechtvaardigt.

Nvidia ontkent meerdere van Burrys berekeningen en claims in de memo. Het bedrijf zegt dat het sinds 2018 voor ongeveer 91 miljard dollar aan eigen aandelen heeft teruggekocht (waar Burry 112,5 miljard dollar van maakte) en wijst erop dat Burry belastingeffecten op personeelsaandelen heeft meegeteld. Ook over afschrijvingstermijnen van GPU’s levert Nvidia tegenargumenten: klanten zouden chips doorgaans over vier tot zes jaar afschrijven en oudere modellen zoals de A100 uit 2020 worden nog volop benut. Verder relativeert Nvidia het verwijt van “circular financing” — strategische investeringen die de vraag naar eigen producten kunstmatig stimuleren — en noemt dat slechts een klein deel van de omzet.

Tegelijk staat Nvidia onder druk op de beurs; door toenemende concurrentie, vooral van Google met eigen AI-chips, verloor het bedrijf recent honderden miljarden aan marktwaarde. Beleggers vragen zich nu af of de huidige investeringsgolf in AI-infrastructuur terecht is of dat, net als bij het glasvezeloverschot tijdens de dotcomperiode, veel capaciteit uiteindelijk ongebruikt blijft.