Amerikaanse invoerheffingen raken eurozone, maar zorgen onder werknemers blijven beperkt
In dit artikel:
De Europese Centrale Bank (ECB) waarschuwt dat de Amerikaanse invoerheffingen de al zwakke groei in de eurozone extra kunnen afremmen, ook al vreest slechts een kleine groep werknemers voor baanverlies. In een vrijdag gepubliceerde analyse haalt de bank aan dat de tarieven die de regering van voormalig president Trump in juli invoerde het gemiddelde effectieve tarief van 2,3 naar ongeveer 13,1 procent deden stijgen. Omdat de VS de belangrijkste afzetmarkt voor Europa vormen, raakt dit meerdere sectoren.
Uit de ECB Consumer Expectations Survey blijkt dat slechts circa 15 procent van de werknemers denkt dat de hogere heffingen hun baan bedreigen. Tegelijkertijd merkt de bank op dat werknemers die ontslag verwachten daadwerkelijk een grotere kans lopen werkloos te worden. De belangrijkste zorg is dan ook indirect: de tarieven ondermijnen vertrouwen bij bedrijven en consumenten, wat kan leiden tot minder investeringen en lagere bestedingen — een risico voor een economie die al kwetsbaar is.
De ECB rekent erop dat binnenlandse consumptie de komende jaren de voornaamste groeimotor moet zijn, ervan uitgaande dat huishoudens spaargelden gaan aanspreken. In de praktijk stijgt de spaarquote echter juist, wat wijst op aanhoudende voorzichtigheid. Interne notulen van de septembervergadering tonen dat beleidsmakers hun groeiverwachtingen betwijfelen; de bank verwacht dat de groei rond 1 procent blijft.
Sectoren als industrie, bouw, handel en delen van de dienstensector (met name financiële en IT-diensten) zijn extra kwetsbaar. Landen met open economieën en veel Amerikaanse Europese hoofdkantoren, zoals Ierland en Nederland, lopen naar verwachting de grootste risico’s. De ECB concludeert dat directe effecten beperkt kunnen zijn, maar dat de langdurige onzekerheid de eurozone aanzienlijk kan verzwakken.